Kleur: Kleurrijk
Stijl: Lyrisch abstract
Techniek: Olie op triplex
Deze Antwerpse schilder volgt tussen 1926 en 1935 les aan de Academie en aan het Hoger Instituut van Antwerpen onder leiding van Albert Ciamberlani en Isidoor Opsomer.
Hij debuteert in 1935 met lyrische portretten en expressionistische werken met een mythologische thematiek. Na de Tweede Oorlog wordt hij lid van de groep “Jeune Peinture Belge” en evolueert hij naar een kleurrijke geometrische abstractie.
Samen met Jan Vaerten, Jef Van Tuernhout en Jan Cox werkt hij samen aan het tijdschrift “Tijd en Mens” (1949-1955), onder leiding van Jan Walravens (1920-1965) als dé theoreticus van de Tijd en Mens-generatie. Het irrationele, zoals het mythische en het occulte, is zijn belangrijkste drijfveer als kunstenaar. Ook wetenschap en filosofie boeien hem. Toch vervalt zijn werk niet in metafysische anekdotiek. De abstracte beeldentaal blijft het centrale gegeven in het werk van Meerbergen. Het zijn deze modieuze beeldentaal en hang naar esoterisme die van Meerbergen nog altijd een boeiend kunstenaar maken.
Vanaf 1950 is Meerbergen redactielid van het tijdschrift “Tijd en Mens” en in 1961 is hij lid van de “Groupe des Aluchromistes Belges”. Deze laatste groep, waar ook Hugo Claus en Roger Dudant deel van uitmaken, kent slecht een kortstondig bestaan. In deze periode creëert Meerbergen abstracte composities met subtiele kleurschakeringen en een vormenspel, die een fascinatie voor het mystieke en machinale verraden. Uit deze periode stamt onder meer ‘De stille machine’ (1962), dat nu in het bezit is van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen.
Werken van Rudolf Meerbergen zijn terug te vinden in de Koninklijk Musea voor Schone Kunsten in Brussel en Antwerpen, en het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst in Gent.