Kleur: Kleurrijk
Stijl: Lyrisch abstract
Techniek: Gouache
René Barbaix volgde lessen aan de Academie in Sint-Joost-ten-Noden en aan de nijverheidsschool in Schaarbeek. Deze laatste school kende een afdeling kunstambachten, waar Henri Privat-Livemont en anderen de nadruk op tekenen legden. Toch is René Barabaix vooral autodidact en stelt hij omstreeks 1935 zijn eerste Romantische werken ten toon.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakt hij kennis met de nieuwe generatie kunstenaars in het Brusselse. Hij stelt tentoon in het “Salon Apport” van kunstcriticus Robert Delevoy. In juli 1945 is hij mede-stichter van de groep “Jeune Peinture Belge”, die radicaal met de figuratieve en anekdotische kunst van de jaren ’30 wenst te breken. Tijdens deze periode experimenteert Barbaix met geometrische vlakken en kleurkontraten. Stillevens en ruimten worden rechtlijnig versneden en geassembleerd. Het artistieke experiment lijkt vaak schatplichtig aan het Kubisme. Verschillende werken, zoals “La guitare et les roses” (1947) in het Museum voor Schone Kunsten te Brussel, vinden de weg naar publieke collecties.
In de vroege jaren ’50 verblijft Barbaix in Spanje en Frankrijk. Zijn stijl evolueert naar een kleurrijke en organische abstractie. De lijnen worden grillig, de penseelstreken nerveus. Zijn speelse lyrische stijl is heel herkenbaar. Het werk “Soucis” (1955) in het Musée de l’Art Wallon te Luik, maar ook de werken, zoals “Effusions” (1952) en “Dans le jardin” (1952), getuigen van het genie van een lyrisch grootmeester.
In de tweede helft van de jaren ’50 verdwijnt het lyrische spel ten voordele van een geometrisch kleurenspel. Vlakken leunen tegen elkaar aan, grijpen elkaar vast of worden netjes verdeeld, maar de verwijzingen naar het figuratieve en de realiteit blijft wel aanwezig.
Werken van René Barbaix zijn terug te vinden in het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (SMAK) te Gent, het Museum voor Schone Kunsten te Brussel, de collectie van de Franstalige Gemeenschap en het Musée de l’Art Walon te Luik.